Teken- en schildertechnieken

Ook voor het maken van een kleurrijk schilderij is het belangrijk om ervaring te hebben in het tekenen. Vaak is het uiteindelijke mislukken van een schilderij te wijten aan een zwakke onderliggende tekentechniek. Je kunt bijvoorbeeld nog zo graag een strakke vaas willen schilderen of een mooi rond ei, maar als je de vorm niet goed op je doek krijgt, kun je dat met veel bonte kleuren eroverheen niet verhelpen.

Er zit dus niets anders op dan heel vaak en heel veel te tekenen en te schetsen. Het is een kwestie van altijd een schetsboek bij je hebben en oefenen, oefenen, oefenen. Met pen en inkt kun je trouwens ook snel werken. Dat geldt eveneens voor waterverf.

 

Op academies wordt het tekenen en schilderen naar waarneming aanbevolen. Liever dan werken naar een foto. Bij een foto is er vaak sprake van een vertekening; met je eigen ogen zie je duidelijker en kleurrijker. Bovendien zien wij met onze beide ogen beter diepte, omdat een camera slechts één 'oog' heeft en alles dus plat registreert.

 

Een camera registreert de lichtste kleuren als wit, maar het oog blijft kleur onderscheiden, ook in de hele lichte delen. Verder vangt een camera het licht op een plat vlak en het oog vangt het licht op het inwendige van een bol. (Let maar eens op hoe verticale lijnen via een camera dreigen te vervormen, tenzij er een speciale lens wordt gebruikt.) Zelfs als je van tamelijk dichtbij een persoon fotografeert, kunnen er vertekeningen ontstaan, zoals bijvoorbeeld een onnatuurlijke beenlengte of veel te kleine voeten in verhouding tot het geheel.

 

Er zijn wel enige voordelen aan het gebruik van foto’s ter ondersteuning van de waarneming: je kunt buiten het snel veranderende licht ermee vastleggen. Verder is het ook handig een foto te nemen van een model vlak voordat deze een rustpauze neemt; handig om daarna te weten welke positie hij/zij ook al weer had.

En ook bij het schilderen van portretten, met name bij kinderen die moeilijk lange tijd kunnen stilzitten, is het slim om wat foto’s achter de hand te hebben.

 

[omhoog]