Waste not  Beeld of concept?

Van 2012 tot 2016 studeerde ik aan de Klassieke Academie voor Beeldende Kunst (KAB) te Groningen. Onder leiding van onze docente Compositie en expressie bezochten wij in het derde jaar de solotentoonstelling Song Dong, Life is Art, Art is Life van de hedendaagse Chinese Song Dong (1966) in het Groninger Museum (13 juni t/m 1 november 2015). Zijn werk bestond vooral uit performances, installaties, fotografie en video.

Het hoogtepunt van de expositie was het spectaculaire Waste Not uit 2005: een omvangrijke installatie die bestaat uit de huisraad (zeg maar rommel) die zijn ooit rijke moeder vanuit haar latere armoedige bestaan met een enorme toewijding bij elkaar had verzameld.

Deze installatie was voor mij een reden om na te denken over een definitie van kunst. Immers, ik studeerde aan een academie met een klassieke traditie en nu werd ik geconfronteerd met zuiver conceptuele kunst. In de klassieke traditie staan vakmanschap en een sterk beeld centraal en bij de conceptuele kunst gaat het om het idee achter het beeld.

 

Meteen na de entree in het museum was er al een confrontatie: ‘Hiermee wil ik níet worden geassocieerd’, riep één van mijn medestudenten verschrikt uit. Hij sprong op en liep verontwaardigd weg van zijn plekje aan de waterinstallatie van Song Dong om onze groepsfoto te ontlopen. De waterinstallatie stond in een aparte zaal opgesteld en bestond uit een aantal keurig gerangschikte blokken ruwe steen waarop je met water iets kon schrijven. Ja, inderdaad, vrijwel onzichtbaar dus. Het ging niet om de blokken, maar om het idee erachter: in zijn jeugd droomde Song Dong ervan om kunstenaar te worden. Maar zijn vader had geen geld voor een opleiding. Pure armoede dreef hem ertoe om met water op een steen te leren kalligraferen. Wij werden uitgenodigd om hetzelfde te doen, om te ervaren hoe dat was.

Ik vond het ontroerend om hieraan gevolg te geven. 'Stel je voor', zei ik tegen mezelf, ‘dat dit mijn grote droom was geweest en dat mijn vader indertijd, net als Songs vader, had gezegd: “Sorry, ik heb geen geld voor een dure opleiding met inkt en penseel, leer maar schilderen met water.”’

Dus ik schreef een waterig woord, zo mooi mogelijk en met een diep gevoel van respect voor deze elf jaar jongere kunstenaar, die zijn hand en geest geduldig met vervluchtigend water had getraind in het schrijven van sierlijke letters en diepzinnige gedachten. Van niets maakte hij iets.

Tegelijk schoot de gedachte door me heen: maar kúnst vind ik dit niet! En ik liep door naar de volgende zaal.

 

Waste not

De installatie Waste Not is gebaseerd op het Chinese uitgangspunt Wu jin qi yong, waarbij men ervan uitgaat dat niets mag worden verspild en dat alles zo goed mogelijk moet worden (her)gebruikt. Een hele generatie (van jongsaf aan zeer gehoorzame) Chinezen heeft op die manier geleefd. Ouders bewaarden alles en verboden ook hun kinderen om maar iets weg te gooien. Zelfs als de kamers uitpuilden van de troep, als niemand er letterlijk meer omheen kon. Zelfs niet als de armoe voorbij was en de welstand begon: er mocht niets worden weggedaan. Songs moeder had het extra zwaar omdat ze weduwe was geworden, zodat zij naast de drang tot zuinigheid ook een drang tot opvullen van (emotionele en sociale) leegte voelde. Ze begon nog eens extra rommel te verzamelen. 

 

 

De installatie bestaat uit een grote verzameling dingen (meer dan 10.000 stuks gedurende zo’n vijftig jaren dwangmatig verzameld), die door Songs moeder keurig werd geordend en op de vloer van het museum uitgespreid. Ook de zorgvuldige opbouw en naderhand de afbouw van de installatie door de moeder van Song kreeg een kunstzinnige plek binnen het concept. Wij zagen de tentoonstelling echter toen deze al helemaal was ingericht.

De aanblik van al die schijnbaar nutteloze spullen die zo liefdevol waren gerangschikt raakte me diep, hoewel ik ook dit ‘geen kunst’ vond. Inspirerend concept, jazeker, boeiend en ontroerend. ‘Prachtige tentoonstelling,’ riep ik hardop, ‘maar géén kunst!’

 

Life

Een week later stond ik er weer en ik keek naar de steen waarop ik Life had geschreven. Er was natuurlijk niets meer te lezen, maar ik voelde me er toch bij betrokken. Deze tentoonstelling raakte aan mijn leven, deze kunst zou ook mijn kunstvorm kunnen zijn, mijn manier van uitdrukken, mijn Art. Want innerlijk herkende ik de sensitieve zoektocht van deze kunstenaar, het artistieke hart, de drive en het geworstel met zin en betekenis. Uit alle opgespaarde oude troep uit zijn ouderlijk huis creëert Song een unieke tentoonstelling die de wereld over gaat. En méér nog: van zijn rouwende moeder die zich wanhopig aan het leven vastklampte door letterlijk niets weg te gooien, maakte hij een kunstenares: Song stimuleerde zijn (inmiddels overleden) moeder om de Chinese deugd van spaarzaamheid vorm te geven en uit te drukken in verhalen en in tastbaar artistiek werk: de rommel van moeder Zhao Xiang Yuan gaat zodoende een verhaal vertellen dat internationaal de aandacht krijgt. En de vrouw achter de rommel kwam tot bloei.

 

Wat is kunst? Wat maakt van iemand een kunstenaar? Soms vroeg ik me tijdens de lessen kunstgeschiedenis af wat voor onbekend mens een bepaald ‘groots’ werk had gemaakt in die verre, vroege beschavingen. Was het inderdaad een lumineuze kunstenaar, zich bewust van zijn of haar kunstenaarschap? Of bestudeerden wij heel serieus en met grote woorden in gezaghebbende terminologie een tamelijk onbeholpen beeld- of houtsnijwerk van een jonge knul die zich verveelde of van wat kinderen die met verf op een rotswand knoeiden?

 

Misschien moet ik mijzelf de vraag stellen: wie bepaalt wat kunst is? Wie maakt in onze wereld uit wie zich Kunstenaar mag noemen?

Het antwoord op die twee laatste vragen vind ik bekend: het zijn de kunstcritici die canonieke macht hebben en die contacten onderhouden met media en investeerders. Een selecte groep kunstenaars ‘maakt’ het binnen de kunstwereld en een andere groep valt erbuiten. Ligt niet altijd aan talent of aan de kwaliteit van het werk. Soms is er sprake van toeval (de spontane ‘ontdekking’ van een kunstenaar), andere keren van een samenloop van omstandigheden (vraag en aanbod op het juiste moment), of gewoon van mode (het ene seizoen zijn de Rembrandts in en een ander seizoen is de Van Gogh-stijl populair), van presentatie of van sociale vaardigheden (heel goed je concept kunnen verwoorden).

 

Wat is kunst?

Het werk Waste not vond ik geen kunst. Maar het hield me wel een hele week bezig. Ruim tweehonderdveertig paar oude schoenen telde ik, in allerlei maten en verschoten kleuren en ruim negentig papieren boodschappentasjes. Honderden plastic doppen, potscherven, hout, spijkers, oude boeken, een antieke kinderwagen, en...

 

...en toen kwamen de herinneringen. Aan mijn ouders en grootouders die tijdens het bombardement in WO2 in Rotterdam woonden en in de oorlogsjaren schrijnende armoede hebben gekend. En de herinneringen aan mijn schoonouders die een Jappenkamp hebben overleefd. Dat mijn ouders het daarna goed hadden en hun kinderen een opvoeding en een opleiding konden geven, kwam door hun uiterste zuinigheid en inventiviteit. Ja, wat ik daar zo aandoenlijk harmonieus en zorgvuldig uitgespreid en gerangschikt op de vloer zag liggen, had mijn eigen erfenis kunnen zijn: ik keek naar de rommel van een ander, maar ik zag mijn eigen leven. Ik voelde me even weer kind, schommelend op een hoge wc-bril, starend naar een ijzeren draad waarover stapeltjes gladde stroken papier hingen, in allerlei pastelkleuren. Mijn opa had een drukkerij en nam al het snijafval mee naar huis. Dat spaarde toiletpapier uit. Het papier was prachtig om op te tekenen, maar voor toiletgebruik vond ik het resultaat twijfelachtig.

Schroefjes, moertjes, touwtjes, restjes wol, lapjes stof en leer, oude veters, gebruikte knopen en ritssluitingen, de voering uit oude kleding, restjes eten, niks werd weggegooid. Ook wij bewaarden en hergebruikten alles.

 

Eigenlijk... heeft dat van mij een kunstenares gemaakt. Die zuinigheid, die noodzaak om creatief te zijn. Dat zoeken naar wat écht is, betrouwbaar, wat enerzijds jouw natuurlijke leven in stand houdt, maar daarnaast ook jouw ziel voeding geeft. De armoe is voorbij, maar ‘de kunst van het schrijven met water’ is gebleven. Wat bewaren betreft ben ik selectiever geworden en durf ik rommel weg te gooien. Daarnaast heb ik een antenne ontwikkeld voor wat werkelijke waarde heeft in het leven. Dat bewaar ik, daar vecht ik voor, net als Song. Hij vocht voor het innerlijke herstel van zijn moeder, vocht voor een relatie met zijn vader, vocht voor zijn kunstenaarschap.

Ik vocht voor het Leven, voor de diepte en de rijkdom van een echt leven. Dat vond ik eerst binnen een gezin (bestaat er een groter kunstenaarschap dan het ontdekken van en vorm en begeleiding geven aan het karakter van je kinderen?) Ik knoopte tapijten, ontwierp en maakte leren tassen en sieraden van zilverdraad en halfedelstenen, breide talloze truien in eigen ontwerpen, maakte bloemstukken, verzon gezelschapsspelen.

Daarna ging ik rond mijn vijftigste literatuur en theologie studeren, haalde een MA in geestelijke verzorging en verdiepte mij in de pastorale zorg. Toen pakte ik mijn oude liefde van het portretschilderen weer op en begon aan de vakopleiding van de KAB.

 

Nu schiet me te binnen dat ik ook zuinig ben op herinneringen: ik heb de neiging die lang vast te houden. Nee, niet alleen de leuke en de fijne. Er zijn veel herinneringen aan pijn, verdriet, teleurstelling en rouw. Ik bewaar ze, gerangschikt naar tijd en gelegenheid. Niet omdat ze zo mooi zijn. Maar om ze niet te verspillen. Want er ligt wijsheid in geborgen. En op de juiste tijd en de juiste wijze zal daar de gelegenheid zijn om ze op de vloer van iemands hart uit te spreiden en harmonieus te rangschikken. Dan zullen verhalen zichtbaar worden, geschreven met het water van veel tranen: ik heb gekozen voor Life en dat wil ik doorgeven, in welke vorm dan ook.

 

Tijdens een les in pastorale zorg bespraken we ooit de kenmerken van een geestelijk herder, een leraar, een profeet of een pastoraal werker. Waaraan kun je zo iemand herkennen? Het antwoord was eenvoudig: kijk naar de vruchten van iemands leven. Een goede herder zorgt voor veel schapen en leidt als vanzelf andere herders op; een leraar onderwijst en traint nieuwe leraren, een profeet opent iemands oren om de stem van God te kunnen verstaan, een pastoraal werker leert anderen een bewogen hart te hebben.

 

Terwijl ik naar het werk van Song Dong kijk, zie ik daarachter een man die kunstenaars inspireert. En kijk, van zijn eigen moeder maakte hij zelfs een kunstenares!

Het is voor mij wel duidelijk geworden dat Song een getalenteerd en veelzijdig  conceptueel kunstenaar is, met een sterk verhaal, een persoonlijk verhaal. Hij heeft mij geïnspireerd, geraakt, ontroerd.

 

En of ik zijn werk ook kunst vind? Welnu, zie wat er gebeurde: zijn verhaal in het Gronings museum kreeg mij zo ver dat ik ging zitten en met water een woord schreef: Life. En dat ene woord ging in de week erna zijn werk doen en inspireerde mij toen tot deze reflectie. Als er zo’n kracht van iemands werk uitgaat, zou dat dan geen kunst zijn? Bovendien ben ik hierdoor meer over mezelf te weten gekomen, heb ik een eigen definitie van een kunstenaar gevonden en heb ik ontdekt wat voor mij kunst is: een creatieve uiting waar levenskracht van uitgaat.

[omhoog]